Menu

Niets is overtuigender dan de overgave van een pasgeborene. Het is letterlijk een ‘totaalgeschenk’ dat alleen maar met open armen kan worden ontvangen. Hopelijk ‘in goede handen’ omdat hier het vertrouwen in de ander wordt gekweekt.

In de latere seksuele ontwikkeling richt de seksuele intimiteit zich steeds meer op de ‘edele’ delen van het lichaam. Dan is de seksualiteit meer gericht op de ontmoeting met de ander (die anders is dan het zelf) dan alleen op het genot voor zichzelf. Van groot belang is dat het kind daarbij leert dat het de eigen lichamelijke integriteit moet beheren en die van de ander respecteren.

Dat is waarlijk niet gemakkelijk. Je tast soms letterlijk in het duister om de grenzen van de ander te verkennen. De intieme ontmoeting is eigenlijk grensoverschrijdend gedrag, in fysieke en emotionele zin. Je laat de ander dichterbij komen dan doorgaans. Je biedt iets van je eigenheid aan de ander aan. Je geeft iets op van je autonomie. Dat is riskant omdat je nooit geheel kan inschatten of de ander ook wil wat jij wilt. Je moet leren de signalen van de ander te ‘lezen’en extra voorzichtig zijn als alcohol de grenzen vervaagt.

Omdat intimiteit zo’n precaire aangelegenheid is, is het nauw verbonden met integriteit, zowel in de (passieve) betekenis van de onschendbaarheid van de persoon als in de (actieve) betekenis van oprechtheid. De intieme ontmoeting is gebaseerd op het vertrouwen van de partners dat ieder de onschendbaarheid van de ander zal respecteren. De ervaringen van #MeToo laten zien dat verwarring op de loer ligt. Reden te meer om kinderen al vroeg te leren zich bewust te zijn van hun gewenste grenzen en duidelijk ‘ja’ en ‘nee’ te zeggen.

Juist omdat intimiteit zo ‘dicht op onze huid’ zit (Engelsen zeggen zelfs ‘onder de huid’), is schending van de integriteit zo ingrijpend. Dan gaat het om grensoverschrijdend gedrag in morele zin. Wat zo kostbaar is, namelijk overgave van (een deel van) het zelf, wordt gestolen. De persoon kan zich niet meer geven omdat een ander dat al heeft afgepakt.

Door: Carol van Nijnatten, Lid Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven